MAASTRICHT/PARKSTAD – Het alternatieve plan ‘Parkstad Bereikbaar, Leefbaar en Groen’ (PBLG) van Natuurmonumenten en Milieufederatie is geanalyseerd door de Provincie. Het alternatieve plan voldoet, in tegenstelling tot de Buitenring, niet aan de gestelde doelen die gezamenlijk met de Provincie, Parkstad en de gemeenten zijn vastgesteld.
De Buitenring heeft als doel het oplossen van de problemen in de verkeersstructuur van Parkstad Limburg. De bereikbaarheid, verkeersveiligheid en de leefbaarheid in de woonkernen en op de gemeentelijke wegen wordt sterk verbeterd. Ook krijgen het ondernemersklimaat en de toeristisch-recreatieve sector een impuls. De Provincie heeft het alternatieve plan van Natuurmonumenten en Milieufederatie zorgvuldig getoetst aan de doelstelling van de Buitenring en concludeert dat de bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid in de woonkernen niet verbetert.
Het plan kent veel overeenkomsten met het eerdere nulplusalternatief en kent ook dezelfde voor- en nadelen als dit alternatief. Evenals het nulplusalternatief zal ook het plan PBLG alleen effectief zijn, als het wordt uitgebreid met meerdere capaciteitsmaatregelen. Dit zal leiden tot beduidend hogere kosten. Wel kan geconcludeerd worden dat het alternatief PBLG op het gebied van bereikbaarheid (reistijden) beter scoort dan het eerdere nulplusalternatief, al blijft de Buitenring qua reistijden beduidend beter scoren. De gemiddelde afname in reistijd is bij het alternatief PBLG voor alle (interne en externe) reistijden tezamen gemiddeld 5%, terwijl deze afname bij de Buitenring circa 25% bedraagt.
Voor het alternatief is door Natuurmonumenten en Milieufederatie niet in beeld gebracht wat de gevolgen zijn voor milieuaspecten als geluid, luchtkwaliteit en natuur. Omdat het verkeer niet aan het onderliggend wegennet wordt onttrokken, is de verwachting dat de milieuhinder in de woonkernen, in vergelijking met de Buitenring, zal toenemen.
Het alternatief besteedt ook geen aandacht aan de gevolgen voor stikstofdepositie, terwijl het wel door en langs de Natura 2000-gebieden Geleenbeekdal en Brunssummerheide loopt. Het is zeer aannemelijk dat ook hier sprake is van een toename van stikstofdepositie op deze gebieden. Geconstateerd is dat maatregelen hiertegen niet zijn opgenomen in het alternatief en de kostenberekening.
Naar de mening van de Provincie zijn de kosten onvolledig weergegeven. Ook kosten zoals grondverwerving, natuurcompensatie en engineering, zijn niet in het overzicht van de bouwkosten opgenomen. Er kan derhalve geenszins een vergelijking met de kosten voor de Buitenring worden gemaakt. Er is voldoende aanleiding aan te nemen dat de kosten van het alternatief hoger zullen uitvallen dan beschreven.