MAASTRICHT – Na ruim tweehonderd jaar afwezigheid doken ongeveer twintig jaar geleden spontaan bevers in Limburg op. Het ging om enkele exemplaren afkomstig uit Duitsland. Hun aantal was te klein en onderlinge afstand te groot om binnen afzienbare tijd een levensvatbare populatie te vormen. Daarom werd tussen 2002 en 2004 een dertigtal bevers bijgeplaatst. Leefgebied was er door beekherstel en natuurontwikkeling in het Maasdal voldoende. Inmiddels is de bever met naar schatting vijfhonderd exemplaren terug in vrijwel heel Limburg. In natte, bosrijke natuur vervult hij een sleutelrol. Daarbuiten doet zijn succesvolle terugkeer stof opwaaien. Stof die aanzet tot nadenken over een volgende stap: beverbeheer.
Sleutelsoort in de natuur
De bever is een sleutelsoort die afwisseling brengt in het ecosysteem. Europa’s grootste knaagdier zorgt voor openheid in bossen, waardoor kruiden, grassen, vlinders, libellen en amfibieën worden aangetrokken die in een donker bos ontbreken. Deze soorten vormen op hun beurt het begin van nieuwe voedselketens. Voorts zet de bever met dammen de waterhuishouding van beken naar zijn hand. Zo ontstaan bevermeren en extra variatie in stroomsnelheid, waterdiepte en watertemperatuur en daarmee ook in flora en fauna. Het takkenbouwwerk werkt tevens filterend; de waterkwaliteit verbetert. Tenslotte dwingt een beverdam de beek tot meandering. Het water zoekt langs de dam een weg, waardoor ter plekke erosie optreedt. In erosiewandjes kunnen oeverzwaluw, ijsvogel en veel soorten zandbijen nestelen. Aldus kan de bever worden gezien als een motor die de tandwielen van het ecosysteem in beweging brengt, waardoor dit rijker en completer wordt.
Foto: beverdam in de Hemelbeek bij Elsloo (Bron: Hettie Meertens)