MARIAHOOP – Met het behoud van Abdij Lilbosch en voormalig klooster Mariahoop als zomerverblijfplaats van de zeer zeldzame ‘Ingekorven vleermuis’, zet de Provincie Limburg een concrete stap om de natuurdoelstellingen uit de Natuurbeschermingswet (1998) en de landelijke Habitatrichtlijn (2004) te verwezenlijken.
Abdij Lilbosch en voormalig klooster Mariahoop vormen samen een zogenaamd Natura 2000-gebied. Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde en kwetsbare natuurgebieden. Om deze Europees erkende status te waarborgen, worden op grond van de Natuurbeschermingswet en de Habitatrichtlijn provinciale beheerplannen opgesteld, die de maatregelen en het beheer beschrijven om de specifieke natuurdoelstellingen te realiseren.
Het beheerplan ‘Abdij Lilbosch & voormalig klooster Mariahoop’ is bovendien bijzonder van aard. ‘Hoofdpersoon’ is namelijk de zeldzame en bedreigde Ingekorven vleermuis (Myotis emarginatus). Het zoogdiertje gebruikt gedurende het hele jaar vooral gebouwen als verblijfplaats. In de zomer zijn dit zolders van kerken, abdijen en kloosters. Daarbij geldt als voorkeur zolders met een temperatuur tussen de 20 en 30 graden Celsius. Voor zijn winterslaap gebruikt deze vleermuis vooral koele grotten, tunnels en kelders.
Om aan voedsel te komen vliegt de Ingekorven vleermuis vaste routes naar zijn jachtgebieden, De vliegroutes tussen verblijfplaats en jachtgebied liggen zoveel mogelijk aan lijnvormige structuren in het landschap zoals bomenrijen, heggen, singels en overhangende begroeiingen. Het jachtgebied bestaat uit kleinschalig bosrijk landschap nabij boerderijen, kerken, tuinen en parken. Ook jaagt deze vleermuis regelmatig in stallen, waar ze het gemunt hebben op vliegen en andere insecten die op het vee of de mest afkomen.
In vrijwel heel Europa is de soort zeer zeldzaam en bedreigd. In Nederland staat de Ingekorven vleermuis op de ‘Rode Lijst’ van kwetsbare en bedreigde zoogdieren. Zo zijn op dit moment slechts twee zogenaamde kraamkolonies bekend in Nederland, die in de zomerperiode al jarenlang bewoond worden door circa 500 tot 1.000 exemplaren. De twee uitverkoren plekken hiervoor zijn de kloostergebouwen abdij Lilbosch en het voormalig klooster Mariahoop in gemeente Echt-Susteren. Belangrijke maatregelen in het beheerplan zijn het in stand houden van de kloostergebouwen en hun specifieke vleermuisvriendelijke kenmerken zoals goed toegankelijke, rustige, min of meer schemerduistere, droge en zeer warme verblijfplaatsen op ruime zolders met onverlichte invliegopeningen. Daarnaast moet in de omgeving ook sprake zijn van lichtarme laan- en bosbeplantingen die gebruikt worden als foerageerroutes en –gebied. Hiervoor kan de Provincie rekenen op de medewerking van de gemeente en de kloostergemeenschappen.
Ingekorven vleermuizen hebben grote, brede oren, waarvan de rand halverwege een scherpe bocht naar binnen maakt. Aan deze knik dankt de soort haar naam. Het diertje vertoont typisch jachtgedrag waarbij ze prooien vangt die op bladeren of muren zitten. Daarbij vliegt ze langzaam en op korte afstand op haar prooi af.