WAGENINGEN / LANDGRAAF – Nog niet zo lang geleden kleurden de Duitse gentiaan de kalkrijke hellinggraslanden in het oostelijk deel van het Limburgs Heuvelland aan het eind van de zomer helemaal paars. Nu zijn het er op zijn best enkele tientallen. “Met nauwkeurig maaibeleid proberen we de zeldzame vegetatie hier in stand te houden, maar waar op tijd maaien goed is voor de ene plant, is het juist te vroeg voor de ander.”
Dallandschap
De zoektocht naar de Duitse gentiaan vindt plaats op de Zuid-Limburgse Wrakelberg, een Natura 2000-gebied en het grootste volwaardige kalkgrasland van Nederland. Het Limburgse heuvellandschap is eigenlijk een dallandschap. Miljoenen jaren geleden was dit één groot hoog plateau, bestaande uit een dikke laag van kalk en grind. Constante erosie – onder meer door beekjes – heeft het reliëf in dit gebied gesleten. Hierdoor is het heuvellandschap ontstaan.
Met een grondboor, waarmee je de verschillende bodemlagen kunt onderzoeken, boort Staatsbosbeheer-ecoloog Guido Verschoor een gat in de bodem. Na enkele centimeters aarde moet hij al flink meer kracht zetten, hij stuit op de veel hardere kalklaag. En inderdaad, kleine witte klontjes duiden op de aanwezigheid van kalk. Door er wat azijn over te gieten, levert hij het bewijs. Het begint te bruisen: de onmiskenbare reactie van kalk op het zure azijn.
Kalkgrasland
De bovenkanten van de Limburgse heuvels zijn bedekt met löss, dat is vruchtbare grond en daar maakt de landbouw gebruik van. Dat geldt ook voor de vlakkere hellingen. Maar juist op de steile hellingen, waar het löss van afglijdt, is de kalkrijke bodem nooit ver weg. Omdat deze in de huidige tijd ongeschikt zijn voor landbouw, is hier het typische kalkgrasland-ecosysteem lang blijven staan. Met planten als kranssalie, aarddistel, duifkruid en vele soorten orchideeën. Ook insecten voelen zich er thuis. Bijvoorbeeld een typische kalkgrasland-vlinder als het bruin dikkopje en een zeldzame sprinkhaan als het zoemertje.
Onder druk
Maar dat ecosysteem staat nu flink onder druk. Meer dan een derde van alle plantensoorten in Zuid-Limburg is in meer of mindere mate bedreigd en sommige soorten zijn al helemaal verdwenen. De oorzaken? Versnippering, een veel te hoge stikstofneerslag en onvoorspelbaar weer met zowel extreem droge als natte jaren. Stikstof geeft veel voeding aan deze van oorsprong schrale bodem, waardoor verschillende stikstofminnende grassoorten en struiken snel overwoekeren en de kwetsbare vegetatie nauwelijks kans krijgt te groeien. In natte jaren is er veel groei, maar is maaien op de hellingen erg gevaarlijk. In droge jaren groeit het gewas veel minder, voer je veel minder biomassa af en blijft veel stikstof in de bodem.
Om proberen te voorkomen dat nog meer soorten verloren gaan, startte de Bosgroep Zuid Nederland met de Wageningen Universiteit ‘Operatie Peperboompje’. “Een mooi initiatief”, stelt Guido. De doelen van dit project zijn zorgen dat het aantal plantensoorten behouden blijft en de borging van genetisch materiaal door de zaden te verzamelen en te bewaren. Enerzijds als back-up van de natuur, anderzijds om populaties te versterken of te herintroduceren op het moment dat de milieucondities daarvoor in orde zijn.
Bron: NatureToday / Staatsbosbeheer
Gerelateerde berichten:
- Beheer Tuk Tuk naar Stichting Traag Heuvelland
- Beheer oude muren stadspark de Karthuis
- IKL-beheer gemengd bos aan de Schoorweg Leudal
- Beheer singels en bos Lang Hout in Maasbree
- Gemeente Venray neemt bossen in eigen beheer
- Experiment hamsterbeheer: gericht aangepast agrarisch beheer nodig
- TEFAF helpt dorpelingen in Myanmar bij wederopbouw
- Limburg helpt MKB met fonds van € 55 miljoen