SIMPELVELD – IKL-Limburg gaat de wanden en plateauranden van twee voormalige winplaatsen van kalksteen in Simpelveld opschonen. Woekerend groen en overhangende bomen ontnemen het zicht op een historische dagbouwgroeves op de Put- en Keverberg. Naast de uitbreiding van het leefgebied van de bedreigde geelbuikvuur- en vroedmeesterpad, (’t klungelke) is het werk gericht op het opnieuw zicht- en beleefbaar maken van dit ´industrieel erfgoed’ uit de eerste wereldoorlog.
De afgelopen weken maakten medewerkers van IKL al de oude dagbouwgroeve aan de Daelsweg aan de zijde van Ubachsberg in Voerendaal vrij van zware bomen en struiken. De dagzomende kalksteen in enkele steile wanden is her en der weer zichtbaar. Komende weken gaan aannemers en IKL aan de slag aan de groeve op de Putberg bij de bekende dubbele kalkoven van Staatsbosbeheer. Verder wordt het leefgebied van de vroedmeesterpad vergroot door het vrijkappen van de nagenoeg onzichtbare groeve De Keverberg in Simpelveld. Deze groeve is in particulier eigendom.
Het werk van IKL-Limburg geschiedt in het kader van het Interreg-project RESTORE. In Europees verband zoeken diverse partijen naar nieuwe ontwikkelingskansen voor oude, voormalige winplaatsen van delfstof. IKL richt zich daarbij op het verbeteren van het leefgebied van de bedreigde geelbuikvuur- en vroedmeesterpad en diverse zeldzame planten. Deze amfibieën houden van warmte en voelen zich goed thuis in open, zonbeschenen mergelgroeves. Doordat de groeves dichtgegroeid zijn, komt er echter nauwelijks zonlicht op de bodem. De waarde voor de padden is in dit opzicht dan ook nihil. Bijkomend effect van het werk is dat de geologische en cultuurhistorische betekenis van de kalksteengroeves weer zicht- en beleefbaar wordt.
Op en rond de Keverberg is sprake van een bijzondere situatie. Naast een kleinschalig en reliëfrijk landschap komen er diverse zeldzame soorten voor. Opvallend is het bloemrijk kalkgrasland, grenzend aan de Putberg en het leefgebied van de vroedmeesterpad op het landgoed Keverberg. Dit kwetsbare padje was bijna uit Nederland (en het gebied rond de Putberg) verdwenen. Met steun van diverse partijen kon IKL het leefgebied voor dit amfibie verbeteren door de aanleg stapelmuren, waterbiotopen en hagen en hoogstamboomgaarden. Inmiddels komt hier de grootste populatie vroedmeesterpadden van Limburg voor.
Stille getuigen kalkkoorts
De aanwezigheid van de voormalige kalksteengroeves op en rond de Putberg is een verhaal apart. Hier, maar ook op andere plekken in Zuid-Limburg wordt al sinds de Romeinse tijd kalksteen in dagbouw gewonnen. In de meeste gevallen werd de gebroken kalksteen ter plekke in ovens gestookt. Het product, de gebluste gebrande kalk wordt gebruikt voor stukadoor- en metselwerk en bij de winning van suiker uit suikerbieten en de fabricage van glas. Daarnaast wordt al eeuwenlang de ‘droog gebluste’ gebluste kalk in de landbouw gebruikt op de akkers, het zogenaamde ‘mergelen’.
44 kalkovens rond Putberg
In de eerste wereldoorlog, toen de invoer van kwalitatief goede kalkproducten (kluit- en landbouwkalk) uit België en Duitsland abrupt stilviel, brak in dit deel van Zuid-Limburg een ware ´kalkkoorts´ uit. Op een groot aantal plaatsen waar de Kunrader kalksteen, de grondstof voor de kalk aan het oppervlakte kwam, werden in allerijl door beleggers en boeren ovens gebouwd. Het droogdal, de ‘Dael’ van het plateau van Ubachsberg naar Heerlen bleek hiervoor uitermate geschikt, omdat de kalksteen hier in dikke lagen tot wel een meter aan het oppervlak komt. Diverse particulieren gingen in die periode over tot het winnen en branden van de kalksteen. In 1917 tijdens hoogtepunt van de ‘kalkkoorts periode’ lagen, alleen al in het gebied rond de Putberg maar liefst 44 kalkovens. Het was een ware ‘oorlogsindustrie’, die een jaarrond produceerde. De ovens werden dag en nacht gestookt.
Failliet
Het is bijna niet voor te stellen, maar in totaal waren hier ongeveer 700 mensen werkzaam, waaronder gedetineerden. De omstandigheden waaronder het werk hier werd uitgevoerd waren uitermate belabberd. Veel stokers beheersten het stookproces ook niet goed. De afgverde producten waren dan ook maar matig van kwaliteit.. De veelal kleine familiebedrijfjes hadden moeite met het transport van brandstof naar de ovens en de bakproducten naar het station. Veelal gebeurde dit over moeilijk begaanbare wegen met handkar, paard en wagen en hier en daar op smalspoor. Daardoor was de aanvoer nogal onregelmatig. Na de oorlog toen in de buurlanden de productie weer op gang kwam, kwam al snel de klad in de winning en het branden van kalksteen. Veel bedrijven gingen heel snel failliet en nogal wat beleggers leden verlies.
Postindustrieel landschap
Nu zijn er nog zes kalkbranderijen met min of meer intacte ovens te zien. De meest bekende, stille getuige van dit postindustrieel landschap is de dubbele oven onder aan de Putberg, in eigendom van Staatsbosbeheer. De bovenliggende, thans sterk overwoekerde groeve wordt met Staatsbosbeheer opnieuw zicht- en beleefbaar gemaakt. Ook de hoger gelegen groeve, behorend bij de Keverberg wordt opengekapt. Hier lagen in het verleden ook nog twee ovens, die echter compleet verdwenen zijn. Wel zijn her en der nog relicten zichtbaar in de vorm van paadjes en stortplaatsen van onbruikbare kalkresten. Met het werk van RESTORE wordt een bijdrage geleverd aan het behoud van de twee karakteristieke Zuid-Limburgse paddensoorten.
Gerelateerde berichten:
- ME bij sluiting voormalige kantine Vinkenslag
- Bodemonderzoek voormalige stortplaats Venray afgerond
- Grote brand in voormalige kaasfabriek Roermond
- Krakers verlaten voormalige tippelzone
- Voormalige brouwerij in Valkenburg wordt bruisend ‘belevingscentrum’
- Simpelveld wil zich als ‘toeristisch stadje’ profileren
- Kalksteengroeve Kever- en Putberg in Simpelveld opgeschoond
- Opening Cultuurcentrum De Klimboom Simpelveld